Ius mentis Homepage | Categorieën | Lijst A-Z | Willekeurig artikel | Herpubliceren? | Over deze site | Blog | Contact
 

Databankbescherming in Nederland: ook voor spin-offs?

Sinds 1999 hebben we in Nederland de Databankenwet. Deze wet, ingevoerd ter implementatie van de Europese Databankenrichtlijn, geeft de producent van een databank (database) een nieuw exclusief recht op de exploitatie daarvan. Hij kan optreden tegen iedereen die een substantieel deel van de databank overneemt, of systematisch daaruit niet-substantiële delen opvraagt of overneemt. Om voor bescherming in aanmerking te komen, moet de databank het resultaat zijn van een substantiële investering. Wie dus geld, tijd of moeite steekt in het verzamelen van gegevens om daarmee een databank databank te maken, heeft een beschermde databank.

Echter, het kan voorkomen dat een bepaalde databank een bijproduct van een andere activiteit is, of een afgeleide ("spin-off") is van een eerder gemaakte databank. Zo levert het maken van een tijdschrift tevens een inhoudsopgave op, en een interne databank met productgegevens kan via Internet voor klanten toegankelijk worden gemaakt. Naar Nederlands recht is een afgeleide databank beschermd, mits er voor de eerder gemaakte databank maar een substantiële investering is gedaan. Een investering die primair gericht is op iets anders dan het maken van een databank levert geen beschermde databank op.

Inhoudsopgave

Het begrip 'substantieel' in het databankenrecht

De Databankenwet (onder juristen bekend als Dw) gebruikt op diverse plaatsen de term 'substantieel'. Zo is een databank alleen beschermd als er sprake is van een substantiële investering in kwalitatief of kwantitatief opzicht. Is dit het geval, dan heeft de producent van die databank bescherming tegen het opvragen of hergebruiken van een (wederom in kwalitatief of kwantitatief opzicht) substantieel deel van de databank. En de beschermingsduur (van vijftien jaar) kan worden verlengd door de inhoud substantieel te wijzigen.

Substantiële investering bij het maken

Volgens artikel 1 lid 1 van de Dw is een databank

een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering.

Het is dus nodig om ergens een substantiële investering te doen om een gegevensverzameling voor bescherming als databank in aanmerking te laten komen. Dit hoeft niet per se bij het verzamelen van de gegevens (de verkrijging) te zijn. Ook het opschonen of ordenen van de gegevens (de controle) of het netjes kunnen weergeven (de presentatie) van de gegevens kunnen een substantiële investering vereisen, en ook dan is de gegevensverzameling beschermd. De investering kan zowel in kwalitatief (deskundig werk) als in kwantitatief opzicht (veel geld of veel tijd en moeite) substantieel zijn.

Maar wanneer is een investering nou 'substantieel'? Uit rechtsoverweging 19 van de Richtlijn blijkt bijvoorbeeld dat een verzameling liedjes op een CD normaliter geen substantiële investering geacht wordt te zijn. Tegelijkertijd vindt rechtsoverweging 55 dat een keer met de stofkam door een gegevensverzameling heengaan weer wel als substantiële investering (in tijd of moeite) geldt. Er is dus niet echt een duidelijke definitie van dit begrip te vinden. Gezien het feit dat het databankenrecht bedoeld is als een vorm van prestatiebescherming, zou je kunnen concluderen dat een investering als substantieel aan te merken is wanneer de producent deze niet gedaan zou hebben als hij geen uitzicht op bescherming had (zie het artikel Databankenrechterlijke substantialiteit van S.R. Hagen, IER 2002, afl. 1). Het lijkt er echter op dat de vraag of een investering substantieel is, van geval tot geval beantwoord moet worden.

Opvragen van een substantieel deel

Het opvragen van een substantieel deel van een beschermde databank vereist toestemming van de producent (art. 2 lid 1 sub a Dw). Op het eerste gezicht lijkt dit simpel. Je kijkt naar het totale aantal gegevens in de databank, je kijkt hoeveel gegevens er zijn opgevraagd en je bepaalt wat de verhouding tussen die twee is. Bij meer dan 90 procent is er ongetwijfeld een substantieel deel opgevraagd, bij minder dan 1 procent vast niet.

Iets complexer ligt het met een databank waarin een aantal gegevens bijzonder waardevol zijn. Een databank met vele oude teksten kan een of twee bijzonder zeldzame manuscripten bevatten. Als iemand nu dat ene zeldzame manuscript opvraagt, is dat misschien een of twee procent van de totale omvang van de databank. Toch is er ook hier sprake van een substantieel deel, want juist de aanwezigheid van deze zeldzame manuscripten maakt de databank waardevol. Het criterium "substantieel" kan dus ook hier zowel kwantitatief als kwalitatief toegepast worden.

Het opvragen van niet-substantiële delen is toegestaan. Anders zou het wel heel erg lastig worden om gebruik te maken van een databank. Om misbruik te voorkomen, is voor het herhaaldelijk opvragen van niet-substantiële delen echter wel toestemming van de producent nodig (art. 2 lid 1 sub b Dw). Het is dus bijvoorbeeld wel toegestaan om een zoekopdracht te geven in een databank op Internet, maar niet om je eigen website te bouwen waarmee het mogelijk is zoekopdrachten in andermans databank op te geven (het zogeheten "front-end").

Substantiële wijziging van de inhoud

Een databank is vijftien jaar beschermd, gerekend van de dag van productie (art. 6 lid 1 Dw). Maakt de producent echter een substantiële wijziging in de inhoud van de databank, dan is de gewijzigde databank opnieuw voor vijftien jaar beschermd (art. 6 lid 3 Dw). Wederom geldt dat de wijziging in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel kan zijn.

Mogelijke wijzigingen die als substantieel aan te merken zijn, zijn op een volgende toevoegingen, weglatingen of veranderingen die in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigen van een substantiële investering. Dit sluit weer mooi aan bij het criterium waarop een nieuw gemaakte databank beschermd wordt. Daarvoor was het immers nodig dat de verkrijging, controle of de presentatie van de inhoud een substantiële investering vereiste.

De substantiële investering in een spin-off

Zoals hierboven is uitgelegd, moet er een substantiële investering worden gedaan om een beschermde databank te krijgen. Maar moet de substantiële investering per se gedaan worden met het enige doel de databank te verkrijgen? Of is een databank ook beschermd als hij een bijproduct ("spin-off") van de investering is? In Nederland zijn diverse rechtszaken gevoerd over deze vraag.

De eerste zaken betroffen de telefoongids van KPN Telecom. Het bedrijf Denda wilde graag een eigen telefoongids uitgeven op basis van de abonneegegevens van KPN. In 1997 bepaalde het Gerechtshof Arnhem in kort geding dat de Databankrichtlijn (die toen overigens nog niet geïmplementeerd was) nergens zei dat bijproducten niet beschermd waren. In de bodemprocedure (in Almelo) werd dit bevestigd. De rechtbank zag geen verschil tussen een investering in een klantenbestand van KPN en in een telefoongids met daarin de gegevens uit het klantenbestand:

Immers de geëxtraheerde databank (in dit geval het telefoongidsbestand) kan zonder de substantiële investering in de databank waaruit zij is afgeleid (het 8008-bestand) niet bestaan. Voor de verkrijging van de afgeleide databank is derhalve een substantiële investering noodzakelijk.

Het bedrijf XSO wil ook graag toegang tot de klantengegevens van KPN, en startte eveneens een rechtszaak waarbij ze het spin-off argument aanvoerde. Ook zij kreeg ongelijk van de rechter.

De Telegraaf, die graag een eigen programmagids wil uitgeven, startte een procedure bij de NMa tegen de NOS en HMG om ze te dwingen de programmagegevens af te geven. De NMa oordeelde in eerste instantie dat er waarschijnlijk geen sprake was van een substantiële investering, omdat de NOS alleen maar de aangeleverde programmagegevens van de omroepen netjes op een rijtje zette. Op grond hiervan concludeerde De Telegraaf dat overname dus mocht. De NOS was het hier uiteraard niet mee eens en spande een rechtszaak aan toen De Telegraaf werkelijk de programmagegevens overnam. Het Hof Den Haag (30 maart 2001) oordeelde dat de substantiële investering zat in het maken van de programma's zelf. Het op een rijtje zetten van de geplande programma's en het maken van een gids met die rijtjes stond daar verder los van. Omdat er geen afzonderlijke substantiële investering was gedaan om de programmagids te maken, werd databankbescherming afgewezen. Het spin-off argument werd hier dus juist weer toegewezen.

Ook in de El-Cheapo zaak werd gediscussieerd over de spin-off. De Telegraaf exploiteerde een zoekmachine, El Cheapo geheten, waarmee onder andere kon worden gezocht naar huizen. Deze zoekopdrachten werden door de website van El Cheapo doorgegeven naar de website van de NVM, waarna de resultaten weer aan de gebruiker van El Cheapo werden teruggegeven. Dit lijkt dus een typisch geval van systematisch opvragen van niet-substantiële delen. Alhoewel de NVM in eerste instantie gelijk kreeg, oordeelde het Gerechtshof Den Haag in hoger beroep dat er geen substantiële investering was gedaan in de databank op Internet. De databank bestond al langer ten behoeve van een intern netwerk voor makelaars, en de investering om deze databank op Internet toegankelijk te maken was niet substantieel.

Uiteindelijk mocht de Hoge Raad zich ermee bemoeien. Op 22 maart 2002 oordeelde zij als volgt:

Aldus overwegende heeft het Hof een onjuiste maatstaf gehanteerd door voor de toepassing van art. 1 onder a. Databankenwet klaarblijkelijk beslissend te achten of sprake is van een substantiële investering voor het inrichten, controleren en/of presenteren van de database op het internet. Noch de tekst noch de strekking van deze bepaling noopt ertoe de uitgaven buiten beschouwing te laten, die zijn gedaan voor bijvoorbeeld het verzamelen en ordenen van de gegevens, los van de vraag of en wanneer deze op het internet worden geplaatst. Ook het door het Hof aan een uitlating van de Minister van Justitie bij de parlementaire behandeling van de Databankenwet ontleende 'spin-off'-argument mist in dit verband betekenis, aangezien noch de Richtlijn noch de tekst van art. 1 onder a. Databankenwet een aanknopingspunt biedt voor de zienswijze dat, ingeval een databank voor meer doelen wordt gebruikt, voor elk van die doelen afzonderlijk een substantiële investering moet zijn aan te wijzen. De opvatting van het Hof zou bovendien tot aanzienlijke afbakeningsmoeilijkheden leiden. Ook indien juist zou zijn dat de in de database opgenomen gegevens reeds dienden voor de hoofdactiviteiten van de makelaars, staat dit niet eraan in de weg dat de database, wanneer deze via het internet voor het publiek beschikbaar komt, evenzeer op grond van de Richtlijn en de Databankenwet voor bescherming in aanmerking komt.

Oftewel: een databank is ook beschermd als zij een bijproduct is van een andere, wel beschermde databank. Echter, dit geldt alleen als voor die andere databank wel een substantiële investering is gedaan. De databank van de NVM vereiste zo'n investering, en de versie die op Internet geplaatst werd, valt daarmee ook onder de bescherming. Maar als de gegevens slechts een bijproduct vormen van een ander proces, kun je moeilijk nog spreken van een substantiële investering in het verkrijgen van de gegevens.

Een mooi voorbeeld zijn de hierboven genoemde programmagegevens, maar ook krantenkoppen zijn slechts een bijproduct. In de zaak PCM vs. kranten.com voerde PCM onder andere aan dat zij een databankrecht had op de krantenkoppen die kranten.com overnam. De rechtbank oordeelde dat de krantenkoppen geen substantiële investering vereisten, omdat zij automatisch volgden uit het maken van een krant:

Dat de Dagbladen substantieel geïnvesteerd hebben in de inhoud van de titellijsten kan niet worden gezegd. Haar investering is gericht op het vergaren van de berichten en artikelen waarmee zij haar kranten vult.

Hof van Justitie

In november 2004 deed het Europese Hof van Justitie uitspraak over de spin-off theorie. In een aantal Europese landen waren vragen ontstaan over de interpretatie van de Databank-richtlijn, en dan met name over wanneer een spin-off beschermd was. Deze "prejudiciële vragen" kunnen worden voorgelegd aan het Europese Hof.

Het Hof bevestigde dat een spin-off databank in principe beschermd kan zijn. Wel moet er een substantiële investering gedaan worden in het maken van de databank en niet in bijvoorveeld het verzamelen van de gegevens op zich. Zo is het maken van een lijst met deelnemers aan een paardenrace op zich substantieel veel werk, maar dat werk wordt niet verricht om een databank te maken. De lijst is nodig om de wedstrijd te kunnen houden. Een van die lijst afgeleide databank is dus geen beschermde databank.

Conclusie

Om een beschermde databank te verkrijgen, is een substantiële investering vereist. Die investering moet gericht zijn op het maken van die databank. Een investering die primair gericht is op iets anders dan het maken van een databank levert geen beschermde databank op. Als de databank een afgeleide is van een andere databank, kan deze spin-off ook beschermd zijn. De eis is dan wel dat de andere databank dan ook een beschermde databank is.

Gerelateerde artikelen

Gespecialiseerd advies nodig?

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen, of zit u met een juridisch probleem waar u advies over wilt? Neem dan contact op met ICT-jurist Arnoud Engelfriet, auteur van dit artikel.

© Arnoud Engelfriet. Dit werk mag vrij worden verspreid en gepubliceerd zoals bepaald in de licentievoorwaarden.

Laatste wijziging:
6 november 2018