Ius mentis Homepage | Categorieën | Lijst A-Z | Willekeurig artikel | Herpubliceren? | Over deze site | Blog | Contact
 

Wanneer is iemand (burger)journalist

Wie schrijft over actuele onderwerpen, is al snel bezig met journalistiek. Dat geldt voor columnisten net zo hard als voor brengers van feitelijk nieuws en actualiteiten. Je bent journalist als je "informatie, meningen of ideeën aan het publiek bekend maakt", ook als je niet voor een krant, tijdschrift of professionele website werkt. De term burgerjournalistiek wordt vaak gebruikt om onderscheid te maken tussen medewerkers van massamedia en 'gewone' mensen met een website, maar die term is juridisch gezien onzin.

De wet kent geen speciale regels die alleen voor journalisten gelden. Ook een politieperskaart geeft geen speciale rechten - behalve dat je dan afgezette plaatsen mag betreden bij bv. calamiteiten. Een journalist mag echter in zeer uitzonderlijke gevallen strafbare feiten plegen, als dat noodzakelijk is voor de vrije nieuwsgaring.

Inhoudsopgave

Wanneer ben je journalist

Je bent journalist als je "informatie, meningen of ideeën aan het publiek bekend maakt". Dit is ook van toepassing als je niet voor een massamedium zoals kranten, televisie of radio werkt. Ook als burger met een persoonlijke website kun je dus journalist zijn.

Bekendmaken van informatie of meningen

De wet kent geen definitie van journalistiek, maar alleen van de vrijheid van meningsuiting in het algemeen. In de rechtspraak wordt iemand al snel als journalist gezien wanneer hij meer dan incidenteel meningen of feiten publiceert. De meest expliciete definitie is die van het Europese Hof in het Satamedia-arrest:

[Van journalistiek is sprake] bij de bekendmaking aan het publiek van informatie, meningen of ideeën tot doel hebt, ongeacht het overdrachtsmedium. Deze activiteiten zijn niet voorbehouden aan mediaondernemingen en kunnen een winstoogmerk hebben.

Ook een burger of groep mensen met een website vallen onder deze definitie. Eerder had onze Hoge Raad in het arrest Van Gasteren/Hemelrijk geconstateerd dat:

Inmiddels kan echter (mede) door de opkomst van het internet niet nauwkeurig meer worden omschreven wat in de hier bedoelde zin is te verstaan onder "de pers" omdat daardoor ook voor particulieren de mogelijkheid is ontstaan zich buiten de tot dan toe bestaande media tot een breed publiek te richten.

En het Gerechtshof Arnhem kwam in een zaak over Flitsservice.nl met de conclusie dat de term journalistiek ook geldt "voor degene die op een daarvoor ingerichte en aan het geinteresseerde publiek bekende internetsite berichten, opinies en foto's plaatst met het doel dat publiek over het desbetreffende onderwerp te informeren".

Raad voor de Journalistiek

In Nederland heeft de beroepsgroep van journalisten de Raad voor de Journalistiek ingesteld. Deze heeft formeel geen bevoegdheden, hoewel veel kranten, tijdschriften en andere media wel vrijwillig afgesproken hebben zich aan de uitspraken en regels van de Raad te houden.

De Raad hanteert als definitie of "iemand die er zijn hoofdberoep van maakt mede te werken aan de redactionele leiding of redactionele samenstelling van publiciteitsmedia, waaronder: ... internet, teletekst of viewdata, voorzover de inhoud daarvan bestaat uit nieuws, reportages, beschouwing of rubrieken van informatieve aard."

Volgens de Raad ben je journalist als je jezelf als zodanig presenteert. De Raad kijkt daarbij naar zaken als: heb je een redactiestatuut, pretendeer je nieuws te brengen en noem je je medewerkers "journalist". Zo werd in 2007 shockblog GeenStijl als journalistiek medium aangemerkt, en eerder ook de blog klokkenluideronline.nl. Je kunt dus een uitspraak van de Raad tegen je krijgen, maar je bent niet verplicht daar iets mee te doen.

Overigens werd in een zaak over de persexceptie door de rechtbank geoordeeld dat GeenStijl een journalistiek medium was: "Gedaagde is een nieuwsorgaan gericht op digitale nieuwsvoorziening via haar website".

Politieperskaart

Een veel voorkomend misverstand is dat je een perskaart nodig hebt om jezelf journalist te mogen noemen. Dat is echt onjuist: die perskaart geeft geen rechten of bevoegdheden, anders dan het recht om een afgezette plaats te mogen betreden.

Nut van een perskaart

Journalisten die werken bij massamedia (kranten, tijdschriften, radio, televisie) kunnen een zogeheten politieperskaart aanvragen. Daarmee krijgen ze toegang tot plaatsen die de politie afgezet heeft, bijvoorbeeld demonstraties, rellen en calamiteiten als gijzelingen, vliegrampen, overstromingen, branden, ongelukken enzovoorts. Zo kan er verslag worden gedaan van dergelijke zaken terwijl de politie toch de plaats veilig kan stellen voor sporenonderzoek of bescherming van slachtoffers.

Eisen voor de politieperskaart

Om een politieperskaart te krijgen, gelden drie eisen:

  1. De aanvrager moet journalist van hoofdberoep zijn.
  2. De aanvrager moet meewerken aan de redactionele inhoud van een massamedium.
  3. De aanvrager moet de kaart voor zijn werk nodig hebben.

Bloggers en andere burgerjournalisten zullen niet snel aan deze eis voldoen. Zij kunnen dus niet nieuws vergaren bij door de politie afgesloten plaatsen, afgezien wat ze vanaf de openbare weg kunnen waarnemen. Mogelijk kunnen ze beelden of nieuws van die massamedia overnemen krachtens de persexceptie in de Auteurswet.

Een perskaart is geen bewijs dat men journalist is, en een agent mag dus niet eisen dat iemand een perskaart laat zien als er op de openbare weg gefilmd wordt. Hij mag het wel eisen als iemand een afgezette plaats wil betreden.

Strafbare feiten

Een journalist mag net zoals andere burgers geen strafbare feiten begaan. Echter, in uitzonderlijke gevallen kan hij strafvervolging ontlopen met een beroep op de persvrijheid.

De strafwet versus de journalistiek

De strafwet maakt geen onderscheid tussen journalisten en andere burgers. Iedereen moet zich aan de wet houden. Een journalist die fout parkeert, krijgt gewoon een boete - ook als hij daar moest parkeren omdat hij snel bij het nieuws moest zijn. Pas in heel bijzondere situaties kan een journalist zich beroepen op de persvrijheid (vrije meningsuiting) en zo een strafrechtelijke veroordeling ontlopen.

In 1995 werd een journalist tot voor de Hoge Raad schuldig verklaard aan valsheid in geschrifte omdat hij onder valse naam rijbewijzen had aangevraagd (en gekregen). Het verweer dat hij wilde aantonen dat de uitgifte van rijbewijzen niet klopte, werd niet geaccepteerd. Wel kreeg hij een lagere straf opgelegd dan normaal. In december 2006 oordeelde de Hoge Raad hetzelfde in een zaak over een ‘gat’ in het bancaire systeem van automatische incasso:

Nu het aan de verdachte ten laste gelegde het doel van zijn onderzoek (publiekelijk bewijs te vergaren voor zijn stellingen) voorbij is geschoten en hem andere, minder verstrekkende methodes ten dienste stonden, oordeelt het hof de jegens verdachte ingezette strafvervolging ter voorkoming van (soortgelijke) strafbare feiten en ter bescherming van de rechten van anderen, meer in het bijzonder van die van bovenaangegeven (rechts)personen, zowel passend als geboden.

Noodzakelijk voor de waarheid

In 2009 werd echter tijdschrift Nieuwe Revu niet gestraft voor het infecteren van 14.000 computers en het hacken van de mailbox van de geanonimiseerde Staatssecretaris van Defensie. De politierechter vond dat het nieuwsfeit dat de mailbox te kraken was, belangrijk genoeg is om de hoofdredacteur vrij te spreken van het strafbare feit. De auteur van het artikel werd ook vrijgesproken, omdat hij niet betrokken was bij het daadwerkelijke inbreken. Hij kreeg de informatie achteraf en maakte daar een artikel van. De vraag of de privé emailboxen van bewindslieden voldoende beveiligd zijn tegen inbraken van buitenaf, [is] op zichzelf een zaak die het algemeen belang raakt, aldus de rechter.

Wie dus mogelijk strafbare handelingen gaat verrichten in het kader van een nieuwswaardig item, moet in ieder geval kunnen aantonen dat die handelingen absoluut noodzakelijk zijn om de waarheid boven water te krijgen. Ook mag je niet verder gaan dan nodig om het nieuwsfeit te kunnen melden. Zo mocht de Telegraaf geen foto's publiceren uit de gestolen camera van prinses Máxima. Het nieuwsfeit "haar camera is gestolen" kun je immers ook melden zonder de foto's te laten zien.

Filmen op de openbare weg

Onderdeel van de vrije meningsuiting is dat je mensen en gebeurtenissen mag filmen op de openbare weg. Wel moet je daarbij rekening houden met hun privacy. Voor politieagenten geldt die overigens minder streng dan voor gewone burgers.

Filmen op de openbare weg mag

Hoofdregel is dat filmen en fotograferen op de openbare weg mag, omdat dat valt onder de vrijheid van informatiegaring - een onderdeel van de vrijheid van meningsuiting. Gebruik je een aangebrachte camera (bv. een beveiligingscamera, dan moet je mensen daarvoor waarschuwen voordat ze in beeld zijn. Bij een met de hand vastgehouden camera hoeft dat niet.

De mensen die je filmt, hebben wel portretrecht. Dat wil zeggen dat als er een redelijk belang tegen publicatie is, je het filmpje (of de foto) niet zomaar mag publiceren. Het wil niet zeggen dat ze het filmen of fotograferen zelf al mogen verbieden. Voor gewone mensen op straat lijkt het portretrecht niet zo sterk, hoewel daar de nodige juridische discussie over is. In een evidente privésituatie kan ook op de openbare weg sprake zijn van privacy.

Filmen van politieagenten

Een bijzonder geval is het filmen van politieagenten die aan het werk zijn. In tegenstelling tot gewone burgers verrichten zij een publieke taak op straat, en het is dan ook toegestaan om hen te filmen bij dat werk. Natuurlijk mag dat niet uitlopen op hinderlijk volgen of lastigvallen. Een agent kan je dus sommeren om een eind verder weg te gaan staan.

In een arrest van het Gerechtshof werd een man vrijgesproken die agenten fotografeerde terwijl die met flitscontroles bezig waren. Het gerechtshof vond dat er wel degelijk verslag gedaan mag worden van politie-activiteiten, en of daar foto's bij nodig waren "is een journalistieke beslissing waarin de rechter in beginsel niet dient te treden." Omdat het echter ging om het flitsen als zodanig, en niet om de specifieke agenten die dat toevallig deden, behoorde men de beelden wel te anonimiseren.

Gefilmd worden door politie

Het omgekeerde kan ook gebeuren: de politie (of een met hen meereizende filmploeg) kan mensen vastleggen op beeld. Dat is toegestaan. Bij een zaak over Blik op de weg werden beelden van een verkeersovertreder geen inbreuk op diens privacy geacht. Dit omdat het programma

een educatief doel nastreeft, te weten het vergroten van de verkeersveiligheid door het tonen van onveilig verkeersgedrag en het geven van commentaar daarop. Daarmee wordt een serieus algemeen belang gediend.

Afgifte van beeldmateriaal

Een agent of een andere burger die gefilmd wordt, kan niet eisen dat het beeldmateriaal wordt afgegeven of ter plekke wordt gewist. Dit geldt ook als de camera in beslag wordt genomen (waarbij het dan vaak nog maar de vraag is of men bevoegd is die in beslag te nemen). Wel kan men eisen dat bij publicatie rekening wordt gehouden met hun privacy of portretrecht. Het is dus verstandig om bij publicatie van beelden waar mensen herkenbaar op staan, altijd af te wegen of afblokken of onherkenbaar maken van die personen nodig zal zijn. Als achteraf blijkt dat de publicatie een privacyschending oplevert, kan men een schadeclaim indienen of eisen dat het materiaal wordt verwijderd.

Klokkenluiden over misstanden

Wie bij een bedrijf werkt, komt soms misstanden tegen. Die publiekelijk aan de kaak stellen heet klokkenluiden. Ook dit valt onder journalistiek of vrije meningsuiting, maar het leidt al heel snel tot juridische problemen. Werkgevers stellen klokkenluiden niet altijd op prijs, en juridische stappen tege n klokkenluiders komen dan ook regelmatig voor. Ook klokkenluiders kunnen zich echter op de persvrijheid beroepen .

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2008 (zaaknr. 14277/04) dat een werknemer het recht heeft om een misstand publiek te maken. Wie in aanraking komt met interne, vertrouwelijke informatie, waarvan de openbaarmaking een zwaarwegend publiek belang kan dienen, mag dat doen als er geen effectieve interne wegen zijn om dit op te lossen of als deze werknemer (vrijwel) de enige is die iets kán doen.

In Nederland oordeelde de Hoge Raad in juli 2010 dat een klokkenluider moest worden vervolgd, hoewel meer om procedurele redenen dan dat men het klokkenluiden an sich veroordeelde. Het wachten is op een definitieve uitspraak. Overigens wordt er al sinds eind jaren negentig aan wettelijke bescherming voor klokkenluiders gewerkt, maar dat wetsvoorstel laat nog steeds op zich wachten.

Gerelateerde artikelen

Gespecialiseerd advies nodig?

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen, of zit u met een juridisch probleem waar u advies over wilt? Neem dan contact op met ICT-jurist Arnoud Engelfriet, auteur van dit artikel.

© Arnoud Engelfriet. Dit werk mag vrij worden verspreid en gepubliceerd zoals bepaald in de licentievoorwaarden.

Laatste wijziging:
6 november 2018