Ius mentis Homepage | Categorieën | Lijst A-Z | Willekeurig artikel | Herpubliceren? | Over deze site | Blog | Contact
 

Spoedcursus octrooien: Internationale octrooiverdragen

Wanneer iemand octrooi wil aanvragen in meerdere landen, moet hij in elk land apart de nationale procedures volgen. Aangezien deze procedures in de meeste landen grofweg hetzelfde zijn, betekent dit een hoop dubbel werk voor zowel de aanvrager als de Octrooiraad. Door de jaren heen zijn er diverse internationale verdragen aangenomen die het proces een stuk eenvoudiger en goedkoper maken.

Inhoudsopgave

Het Unieverdrag van Parijs

Het oudste verdrag met betrekking tot octrooi is het Unieverdrag van Parijs (1883). Alhoewel dit verdrag niets regelt met betrekking tot de beoordeling van aanvragen, bevat het een uitgebreide regeling over het zeer belangrijke prioriteitsrecht. Iemand die een octrooiaanvraag indient in een land dat lid is van het Unieverdrag, kan binnen een jaar octrooiaanvragen indienen in andere lidstaten, waarbij de datum van de eerste aanvraag toegekend wordt aan de latere aanvragen. Hiermee heeft de aanvrager een jaar om te beslissen welke landen hij octrooi wil aanvragen, en om de voor die landen noodzakelijke handelingen (zoals vertaling van de aanvraag in die taal) te verrichten.

Wanneer op deze manier de prioriteit van de eerdere aanvraag wordt geclaimd, dan telt de indieningsdatum van de eerdere aanvraag als de indieningsdatum van de latere aanvraag bij het beoordelen van de stand der techniek. Dit betekent dat alleen publicaties van voor de eerste aanvraag in beschouwing worden genomen. De uitvinder kan nu bijvoorbeeld in een land een aanvraag indienen, vervolgens zijn uitvinding publiceren of tonen aan het publiek, en daarna op zijn gemak in de hele wereld octrooiaanvragen indienen. Door het inroepen van de prioriteit van de eerste aanvraag telt zijn publicatie niet als stand der techniek (prior art), wat anders wel het geval geweest zou zijn.

Een bijkomend voordeel is dat in de meeste landen de looptijd van een octrooi twintig jaar is vanaf de indieningsdatum in dat land. Door het inroepen van prioriteit wordt die datum nu dus een jaar opgeschoven.

Het Octrooisamenwerkingsverdrag

Zelfs met het recht van prioriteit betekent het verkrijgen van een octrooi in 20 landen nog steeds het starten van twintig aparte aanvraagprocedures. Het Octrooisamenwerkingsverdrag (Patent Cooperation Treaty of PCT) is een poging om deze procedures althans gedeeltelijk te harmoniseren. Met behulp van het PCT hoeft een aanvrager slechts een enkele aanvraag in te dienen, waarbij hij op de aanvraag aangeeft in welke landen hij graag octrooi zou willen krijgen.

Het Internationale Bureau, een onderdeel van de World Intellectual Property Organization (WIPO), ontvangt de aanvraag en controleert of het aan de formele vereisten voldoet. Tevens zorgt het IB ervoor dat de aanvraag 18 maanden later gepubliceerd wordt. Een van de grote Octrooiraden ter wereld wordt dan aangewezen als International Search Authority en voert het nieuwheidsonderzoek uit. Meestal is dit het US Patent and Trademark Office, de Europese Octrooiraad of het Japanse Octrooibureau. Als de aanvrager tevreden is met de resultaten van het nieuwheidsonderzoek, kan hij aangeven dat hij de procedures bij de aangegeven nationale Octrooiraden voort wil zetten. Het IB zorgt er dan voor dat de aanvraag en de resultaten van het nieuwheidsonderzoek bij deze raden terechtkomt. De Octrooiraad die het nieuwheidsonderzoek heeft uitgevoerd, kan desgewenst ook een voorlopige opinie omtrent de octrooieerbaarheid geven. Deze wordt dan eveneens naar de nationale raden gestuurd.

Na ontvangst van een PCT-aanvraag start een nationale Octrooiraad meteen met de beoordeling van de octrooieerbaarheid, meestal op basis van de resultaten van het meegezonden nieuwheidsonderzoek. Dit betekent dat het nieuwheidsonderzoek niet bij elke Octrooiraad overnieuw gedaan hoeft te worden, wat een substanti�le besparing oplevert. Een Octrooiraad is echter vrij om het nieuwheidsonderzoek overnieuw te doen, of een additioneel onderzoek te doen, en dat kost natuurlijk nog wel geld. De aanvrager moet echter nog wel elke Examiner in elk land afzonderlijk overtuigen dat de uitvinding octrooieerbaar is, volgens de in dat land geldende wetten en regels.

Het Europees Octrooiverdrag

Het Europees Octrooiverdrag (EOV) gaat nog verder dan het Octrooisamenwerkingsverdrag. Een aanvraag dient een enkele Europese octrooiaanvraag in en wijst daarbij de Europese landen aan waarin hij bescherming wil krijgen. Het Europees Octrooibureau (EOB) voert dan het nieuwheidsonderzoek uit en stelt een nieuwheidsrapport op. Op basis van dit rapport onderzoeken drie Examiners samen of de uitvinding octrooieerbaar is. Deze procedure is vergelijkbaar met de nationale procedures, met uitzondering van het feit dat hij slechts eenmaal hoeft te worden uitgevoerd, ongeacht hoeveel Europese landen waren aangewezen.

Als de Examiners besloten hebben dat de uitvinding octrooieerbaar is, dan verleent het EOB een Europees octrooi. Deze naam is ietwat misleidend, aangezien het octrooi op zichzelf geen octrooirechten verschaft. De houder van het Europees octrooi krijgt hiermee in elk aangewezen land een recht dat hetzelfde is dat hij zou hebben gekregen als hij daar een nationaal octrooi had aangevraagd. Een Europees octrooi wordt daarom ook wel een "bundel van rechten" genoemd.

Ondanks wat de naam suggereert, is het EOB geen onderdeel van de Europese Unie. Er zijn ook landen lid van het EOV die geen lid zijn van de EU.

Nadat een Europees octrooi verleend is, mag iedereen binnen negen maanden oppositie (verzet) aantekenen. Als het octrooi dan ongeldig blijkt te zijn, dan wordt het ingetrokken in alle landen tegelijk. Na deze negen maanden kan het octrooi alleen maar worden ingetrokken in elk land apart. Dit is substantieel duurder en kost veel meer tijd dan een oppositie.

Het EOB is niet de hoogste autoriteit voor wat betreft octrooizaken in Europa. Een Europees octrooi geeft de houder nationale octrooirechten in elk land dat hij aangewezen heeft. Disputen met betrekking tot geldigheid en inbreuk moeten in elk land op basis van nationale wetgeving worden opgelost.

Meer specifiek, een Europees octrooi kan alleen ongeldig worden verklaard in een bepaald land door de rechtbank van dat land. Artikel 16(4) van de Conventie van Brussel (het EEG-Executieverdrag) vermeldt specifiek dat zaken die betrekking hebben op de registratie van een recht exclusief vallen onder de bevoegdheid van het land waarin de registratie werd verricht. Dit betekent dat iemand die een Europees octrooi wil vernietigen dat geldig is in 18 landen, 18 aparte rechtszaken moet starten. Nadat de eerste paar zaken zijn gewonnen, zal de rest waarschijnlijk een stuk eenvoudiger worden. Mogelijkerwijs is dit niet eens meer nodig, omdat tegen die tijd de octrooihouder wel zal inzien dat zijn octrooi niets meer waard is.

Europa heeft niets dat overeenkomt met het Amerikaanse federale Hof van Beroep (Court of Appeals for the Federal Circuit). Dit betekent dat in principe elk land vrij is om anders over octrooizaken te beslissen. Het kan dus gebeuren dat het ene land wel, en het andere land niet vindt dat iets inbreuk maakt. Er zijn echter een paar beperkingen. Zo geeft artikel 69 van het EOV een aantal basisregels over hoe de omvang van een octrooi moet worden vastgesteld, en hoe het octrooi moet worden ge�nterpreteerd.

Alle delen van deze spoedcursus

Gerelateerde artikelen

Gespecialiseerd advies nodig?

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen, of zit u met een juridisch probleem waar u advies over wilt? Neem dan contact op met ICT-jurist Arnoud Engelfriet, auteur van dit artikel.

© Arnoud Engelfriet. Dit werk mag vrij worden verspreid en gepubliceerd zoals bepaald in de licentievoorwaarden.

Laatste wijziging:
6 november 2018